Binnen RSGB zijn relaties vanuit vestiging naar hoofd en neven locatie gelegd.
Wat ik me afvraag is hoe deze gevuld gaan worden. Het NHR levert geen informatie over het verblijfsobject aan. Ik zie niet in hoe dan een hoofdlocatie met zinvolle informatie kan worden gevuld!
Verder vraag ik me ook af welke bron de informatie van de nevenlocatie moet invullen.
Als er geen bronnen zijn voor deze relaties, zou ik willen voorstellen, neem ze niet op. Deze komen ook weer terug in de verstuffing en moeten dan onnodig geïmplementeerd worden
De hoofdlocatie van een vestiging wordt in NHR vastgelegd via het attribuut bezoekadres. De nevenlocatie is een optioneel gegeven en biedt de mogelijkheid aan de gemeente om ook andere locaties te benomen waarin de vestiging ook activiteiten uitoefent.
Kun je aangeven waar in het HR is aangegeven dat een bezoekadres ook het hoofdobject is. Ik zie namelijk nergens terug dat ze informatie over een object meeleveren zoals een identificatie? Ook zou ik graag willen weten welke bron de nevenlocaties aanlevert.
In NHR leggen ze de alleen locaties vast, dat is iets anders als het hoofdobject. In NHR worden geen verwijzingen naar verblijfsobjecten vastgelegd, alleen adressen! Dus zoals je terecht constateert geen identificatie van objecten. Op basis van de informatie uit het NHR namelijk het bezoekadres van een Vestiging (locatie Vestiging) is de relatie VESTIGING heeft hoofdlocatie in of op BENOEMD OBJECT zoals is onderkend in het RSGB af te leiden
Zoals ik al eerder heb gezegd maar waarschijnlijk niet duidelijk genoeg is de gemeente zelf de bron voor het aanleveren van nevenlocaties.
Dank voor je reactie. Ik zit nog met één vraag. Als HR dit niet levert en het binnen de gemeente wordt bepaald en uitgewisseld tussen afdelingen/applicaties, binnen welk proces van de gemeente is dat dan?
Het meest voor de hand liggend is dat dat vanuit het Belastingen-beheer-proces (WOZ e.a.) plaats vindt. Die hebben immers een gebruiker/belastingplichtige nodig voor die nevenlocatie cq. dat verblijfsobject. Ook vanuit openbare veiligheid (en het bijbehorende beheer) is er een belang: wat gebeurt er op die nevenlocatie (eventuele veiligheidsrisico's) en wie is de gebruiker daarvan? Analoog hieraan v.w.b. Handhaving, met name qua milieu.
In het kader van de WOZ worden gebruikers van WOZ-objecten vastgelegd. De registratie van bedrijven met locaties moet we niet verwarren met registraties van gebruikers van vastgoed.
In veel gevallen zal het bedrijf dat op een bepaalde locatie zit (cq. activiteiten uitoefent) toch ook de gebruiker zijn van het desbetreffende WOZ-object?
Gevalletje glas half leeg dan wel half vol?