De zaaktypecatalogus wordt nu per domein ontwikkeld. Dit heeft naar mijn mening consequenties voor de codering van het zaaktype. De RUD lijkt hierin bij de andere domeinen voor te lopen. Dit leidt tot een risico dat de (lage) nummers van de zaakcodering een sterk RUD-gerelateerd worden. Echter er zijn ook processen waarbij de zaak begint met een aanvraag voor een vervoermiddel vanuit de WMO en dat dat uiteindelijk resulteerd in een omgevingvergunning voor een parkeerkaart. Ik vind daarom dat het domein in de codering herkenbaar moet zijn. Dus bijvoorbeeld een R voor de RUD. En een M voor de WMO. Ik vind bovendien dat de WTC-code sowieso Alfanummeriek moet zijn omdat je dan een hierachische opbouw van de codes kan realiseren. Daarmee wordt het ook mogelijk dat een uitvoeringsorganisatie met een globalere beschrijving van processen een zaaktype met een gedetailleerder proces kan overnemen onder dezelfde zaaktypecode. Iets soortgelijks zie ik bij de SBI-code van de KvK. Daar kan je met een korte SBI-code aangeven dat het een restaurant is en met een langere code dat het om een Indonesies restaurant gaat. Graag dus goed nadenken over de opbouw van de zaaktypecode.
met vriendelijke groet,
Rik Duursma
In het informatiemodel van de ZTC 2.0 is de unieke aanduiding van een zaaktype als volgt opgebouwd:
(bron: toelichting op het zaaktype-sjabloon, zie 'GEMMA ZTC 2.0 - Begeleidend document').
Wel een domein, dus. Geen hierarchie, dus. Het laatste zou bereikt kunnen worden door 'met het zaaktype-nummer (5 cijfers) te gaan stoeien'. Dit is aan de opsteller/beheerder van de desbetreffende catalogus.