Het RGBZ speelt 'leentje buur' bij het ImZTC. Zo zijn Zaaktype, Statustype, Besluittype en Informatieobjectype ook opgenomen in het RGBZ. Simpelweg omdat dat nodig is om het type van een zaak, etc. te kunnen vastleggen. Iets fundamenteler: omdat (bepaalde) informatie over zaaktypen, etc. van belang is voor het domein waarop het RGBZ is gericht (het behandelen van zaken). Gek genoeg is het objecttype 'Resultaattype' niet in het RGBZ opgenomen. Achterliggende oorzaak zal wel zijn dat, analoog aan de objecttypen Zaak, Status etc, er geen objecttype 'Resultaat' in het RGBZ zit. Toch is informatie over resultaattypen van belang voor het afhandelen van zaken. Allereerst wordt uit beschikbare resultaattypen het resultaat gekozen dat van toepassing is op de bijna afgeronde zaak. Dit wordt vastgelegd bij het objecttype Zaak. Vervolgens wordt, op basis van de kenmerken van dat resultaattype, onder meer de vernietigings- of overbrengingsdatum bepaald. Die ook bij Zaak wordt vastgelegd. En zo zijn er nog enkele waarden van attributen die ontleend worden aan het resultaattype.
Ik stel dan ook voor om het objecttype 'Resultaattype' toe te voegen aan het RGBZ (versie 2.0), ontleend aan ImZTC (versie 2.2) met de voor het RGBZ-domein relevante eigenschappen.
Nb. De conceptversies van RGBZ 2.0 en ImZTC 2.2 staan bij de vergaderstukken van dit overleg.
Vanuit de vraagstelling in de titel heb ik de conceptversies nogmaals bekeken. Primair brengen wij middels het resultaat(type) het procesobject verantwoord naar de archiefbewaarplaats of wordt het procesobject (op termijn) vernietigd. De zaak is slechts de 'verpakking' van het procesobject: de processing. Een zaaktype (lees: procestype) is altijd van een selectielijstprocestype. Ieder selectielijstprocestype kent vastgelegde procesobjecten (zie: selectielijst 2017). Iedere zaak kent zodoende een procesobject(type) als entiteit. Deze entiteit kan de archivistische attributen (zie: selectielijst 2017) bevatten die nodig zijn om tot de actuele selectielijstklasse (lees: procesobjectresultaat) te kunnen komen. Het werkproces is te modelleren met de objecttypen 'zaaktype' en 'zaak'. Middels het objecttype 'statustype' wordt de voortgang van het werkproces gedeeld. Met wie wordt onder het objecttype 'roltype' geparametriseerd. Het bedrijfsproces is te modelleren met de objecttypen 'procesobjecttype' en 'procesobject'. Als het bedrijfsproces van het dienstverleningsproces is dan is op dit niveau een relatie met de producten- en dienstencatalogus (PDC) te modelleren. Middels de objecttypen 'informatie-objecttype' en 'besluittype' worden procesobjecten gerepresenteerd.
Conclusie: een prominentere rol voor het procesobject binnen beide informatiemodellen maakt het objecttype resultaattype overbodig.