In sommige gevallen levert een nummeraanduiding (BAG) of een "overige adresseerbare object aanduiding" niet genoeg duidelijkheid om correct te adresseren. Voor die situaties bestaat de mogelijkheid om een aanvullend attribuut te gebruiken.
De wijze waarop dit werkt, is nu binnen het RSGB sterk geüniformeerd. Zowel voor de adressen van natuurlijke personen (GBA), voor niet-natuurlijke personen, voor de aanduiding van WOZ-objecten en voor "overige gebouwde objecten" of "overige terreinen" kennen we nu één aanvullend veld.
Die standaardisatie juich ik sterk toe. Maar het is mij pas nu opgevallen dat we nog één stap in de uniformering gemist hebben. Bij de adressering van personen (NPS en NNP) noemen we het attribuut locatiebeschrijving en bij WOZ en TGO locatieomschrijving. Heeft deze verschillende benaming nog een achtergrond en zo niet, kunnen we dit verschil in benaming nog teniet doen (in ieder geval in een volgende release)?
Uniformering graag. Maar, zoveel als mogelijk zijn de attribuutnamen uit de desbetreffende basisregistraties overgenomen. De GBA spreekt van Locatiebeschrijving. de BRK van Locatie-omschrijving, de BRWOZ van Locatieaanduiding (in het RSGB wordt nog de term Locatie-omschrijving gehanteerd) en bij OVERIG GEBOUWD OBJECT hebben we zelf de term Locatie-aanduiding geintroduceerd. In alle gevallen betreft het min of meer een vergelijkbaar attribuut: nadere aanduiding van de locatie van ... Ik weet dat we in een EGEM-werkgroep hier ooit eens afspraken over gemaakt hebben. Maar weet zo niet welke. Daar waar mogelijk kunnen we dit in het RSGB harmoniseren maar uitgangspunt blijft dat we de naamgeving in de landelijke basisregistratiecatalogi volgen. Ik stel dan ook voor dat je het daar aankaart. Ondertussen kijken we bij EGEM hoe ver we al zouden kunnen komen.