In het RSGB 2.01 staat bij het attribuutsoort Kadastrale identificatie het volgende mbt de unieke aanduiding van een kadastraleOnroerendeZaak:
Het betreft de attribuutsoort ‘Kadaster identificatie onroerende zaak’ in de Catalogus BRK. Daarin is deze attribuutsoort de unieke identificatie van de (kadastrale) onroerende zaak en niet langer de kadastrale aanduiding. Het kan in die situatie bijvoorbeeld voorkomen dat de kadastrale aanduiding van een perceel wijzigt. Aangezien de gegevenslevering door het Kadaster hier nog niet op aangepast is hanteren we vooralsnog de Kadastrale aanduiding als unieke identificatie. Na aanpassing van de gegevenslevering door het Kadaster op de BRK wordt de Kadastrale identificatie de unieke
aanduiding van de Kadastrale onroerende zaak.
Hierin wordt aangegeven dat kadastrale aanduiding de unieke identificatie is en verplicht is omdat de kadastrale identificatie nog niet is opgenomen in de gegevenslevering vanuit het BRK.
Naar mijn weten is de gegevenslevering vanuit de BRK inmiddels aangepast en wordt hierbij de kadastrale identificatie aangeleverd. Dat zou betekenen dat de kadastrale identificatie nu de unieke identificatie is en de kardinaliteit "1-1" zou moeten krijgen.
Klopt mijn interpretatie, en zo ja, kan de RSGB documentatie hier dan op worden aangepast?