Unieke aanduiding MEDEWERKER

Dit is een statische kopie van het eerdere discussie.kinggemeenten.nl.
Nieuwe discussies kunnen in de GitHub repository 'StUF standaarden' als issue worden opgevoerd.

12 reacties / 0 nieuw
Arjan Kloosterboer
Unieke aanduiding MEDEWERKER

Door een leverancier is een issue mbt. de unieke aanduiding van MEDEWERKER ingebracht. Namelijk de manier waarop de uniciteit wordt geregeld. De unieke aanduiding wordt mede bepaald door de VESTIGING ORGANISATORISCHE EENHEID. De uniciteit ligt over twee relaties heen en dat is lastig te implementeren. Bovendien werken organisaties steeds minder met vaste standplaatsen. Bij zaakgericht werken heb je de organisatorische eenheden niet echt nodig wanneer medewerkers uniek geïdentificeerd kunnen worden. Het is misschien logisch in orde, maar lastig te implementeren. Ook zijn de definities van organisatorische eenheden aangepast en dat is dat deel dat binnen één vestiging valt. Dus als je een logische afdeling hebt, dan moet die ook nog opgeknipt worden naar vestigingen.

Arjan Kloosterboer

Het issue betreft het wijzigingsvoorstel waarin dit inderdaad zo is voorgesteld (unieke aanduiding bestaat uit de combinatie van identificaties van VESTIGING, ORGANISATORISCHE EENHEID en MEDEWERKER). Alternatief is om dit laten bestaan uit de identificaties van MAATSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT (zijnde de organisatie waarvoor de medewerker werkt) en MEDEWERKER. 
Daarmee worden genoemde problemen grotendeels opgelost. M.u.v. de unieke aanduiding als combinatie van attributen van meerdere objecttypen. Maar dat is niets bijzonders. Komt vaker voor in een informatiemodel. Technisch kan dit uiteraard anders vormgegeven worden. 
Een probleempje is nog dat de MAATSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT niet in het RGBZ voorkomt. Een oplossing is het opnemen van de identificatie hiervan (KvK-nummer) bij VESTIGING.

Roel de Bruin

Is het dan niet logischer het RSIN van de betreffende organisatie als prefix op te nemen? Daarmee is aanpassing meer in lijn met die van andere identificaties.

Rindert Dijkstra

De combinatie van de identificatie van de organisatie waarvoor de persoon werkt en van de persoon identificeert in feite de medewerkerrelatie. Een persoon kan best meerdere medewerkerrelaties hebben en ik denk dat je wel wilt weten ihkv welke medewerkerrelatie de persoon acteert. Nu nog even bepalen hoe je de 1: organisatie en 2: de persoon identificeert. Die laatste zou in dit geval best eens een personeelsnummer kunnen zijn.

John Rooijakkers

Binnen de overheid (bv gemeente) wordt veel gewerkt met ingehuurde professionals die soms als ZZP'ers optreden. Ik zou verwachten dat deze persoon in voorkomende gevallen optreedt als medewerker van de gemeente. Delen jullie deze verwachting en hoe zou in een dergelijke situatie de identificatie van deze medewerker bepaald kunnen worden (aangenomen dat deze persoon geen personeelsnummer binnen de gemeente heeft)?

Anoniem

Ja, die verwachting deel ik. Er zijn ZZP'ers die voor de gemeente werken, optreden als medewerker en geen personeelsnummer hebben.

Arjan Kloosterboer

En als die ZZP'er, ingehuurd door de gemeente, taken uitvoert voor de gemeente en daarvoor optreedt namens de gemeente, dan is 'ie voor de buitenwereld toch 'van' de gemeente? Dan zal de buitenwereld hem moeten kunnen duiden. En daar hebben we een medewerkersidentificatie voor. Daar kan (intern) het personeelsnummer voor gebruikt worden. Als dat aan ingehuurde krachten niet toegekend wordt, dan zal in het zaaksysteem een andere (interne) identificatie toegekend moeten worden. Om beide soorten identificaties landelijk uniek te maken, moet er 'iets' voor: de identificatie van de organisatie waarvoor hij of zij als medewerker betrokken is bij zaken (van die organisatie).

Arjan Kloosterboer

Alle reacties overziende, vanuit de behoefte aan een landelijk unieke identificatie van een medewerker, constateer ik dat deze gezocht moet worden in de combinatie van een intern medewerkersnummer met de identificatie van de organisatie waarvoor deze medewerker zaken behandelt. Gezien de argumentatie van Roel ligt het RSIN het meest voor de hand v.w.b. het tweede deel van de medewerkersidentificatie.

John Rooijakkers

Arjan, je stelt dat "Als dat (personeelsnummer) aan ingehuurde krachten niet toegekend wordt, dan zal in het zaaksysteem een andere (interne) identificatie toegekend moeten worden." Dat lijkt een eenvoudige oplossing, maar meestel is er geen sprake van één zaaksysteem en is het niet evident om de uniekheid van de daarin uitgegeven nummers binnen de organisatie te garanderen. Je moet dan al snel toe naar een centrale plaats in de organisatie om die nummers uit te geven. Feitelijk ëis" je daarmee dat alsnog een personeelsnummer wordt toegekend. Informatietechnisch klopt het allemaal, maar het gaat hier om de organisatorische haalbaarheid. Gr. John.

Arjan Kloosterboer

Als het organisatorisch niet haalbaar zou zijn om eenzelfde persoon in meerdere applicaties met dezelfde identificatie te duiden, dan heeft die organisatie een probleem op het moment dat er tussen die applicaties informatie uitgewisseld wordt die actie vereist van die persoon. Die persoon kent dan immers meerdere identiteiten terwijl er per applicatie slechts één identiteit bekend is. De organisatie zal daarvoor een oplossing moeten vinden. Dat staat los van het attribuut 'Identificatie' van een medewerker. In alle applicaties is dit attribuut nodig en zinvol. Het toekennen van waarden hieraan moet de organisatie zelf beheren.

Henri Kaper

In de Expertgroep Informatiemodellen van 18 september jl. is besloten het informatiemodel aan te passen overeenkomstig mijn reactie van 2-9 16:32. Oftewel de unieke aanduiding van een medewerker bestaat uit de combinatie van het RSIN van de organisatie waarvoor de medewerker werkt met een intern medewerkersnummer. Zie het wijzigingsvoorstel (https://new.kinggemeenten.nl/sites/default/files/bibliotheek/4689/201409...), par. 2.8 en 2.9.

Arjan Kloosterboer

In de Expertgroep Informatiemodellen van 18 september jl. is besloten het informatiemodel aan te passen overeenkomstig mijn reactie van 2-9 16:32. Oftewel de unieke aanduiding van een medewerker bestaat uit de combinatie van het RSIN van de organisatie waarvoor de medewerker werkt met een intern medewerkersnummer. Zie het wijzigingsvoorstel, par. 2.8 en 2.9.

Bijlage

RGBZ Wijzigingsvoorstel 0_9 20140908 _.docx