C4084 - Registratie Huwelijk – Complexe bedrijfsregel / Afgeleide informatie

Algemeen

Deze case is een variant op C9172. Alleen de verschillen worden beschreven.

In deze case is er sprake van een verwerking (huwelijk) waarbij er complexe bedrijfsregels denkbaar zijn. Door deze bedrijfsregels raken er opeens andere personen (ouders) betrokken bij de verwerking. Gevolg is dat het, net zoals in casus C1628, relevant is om in het verwerkingenlog op te nemen in welke hoedanigheid deze personen bij het proces betrokken zijn.

We baseren de bedrijfsregel op de onderstaande passage uit de wet:

Burgerlijk Wetboek Boek 1, Titel 5, Artikel 41

  1. Een huwelijk mag niet worden gesloten tussen hen die elkander, hetzij van nature hetzij familierechtelijk, bestaan in de opgaande en in de nederdalende lijn of als broeders, zusters of broeder en zuster.

De redactie van uwwet.nl geeft als extra toelichting:

Een huwelijk is niet toegestaan tussen een opa en een kleinkind, een vader en een kind, een oma en een kleinkind, een moeder en een kind. Een huwelijk tussen broers is niet toegestaan. Een huwelijk tussen zussen is niet toegestaan. Een huwelijk tussen een broer en een zus is niet toegestaan. Deze verboden gelden voor de biologische betrekkingen, maar ook voor de juridische betrekkingen (bijvoorbeeld in geval van erkenning van een kind).

Er dient dus een ‘onderzoek’ plaats te vinden waarin de afstamming onderzocht wordt. Laten we het gegeven dat ontstaat als resultaat van dat onderzoek de naam ‘Familierechtelijk beletsel’ geven met als mogelijke waarden Ja en Nee.

Er zijn twee situaties denkbaar:

  1. Het systeem ondersteunt de medewerker bij dit onderzoek. In de schermen voor de registratie van het huwelijk verschijnt het afgeleide gegeven ‘Familierechtelijk beletsel’.
  2. De ambtenaar burgerlijke stand zal zelf, uit de in de BRP beschikbare gegevens, moeten bepalen of er wel of niet een beletsel is.

Ad 1. Essentie hier is dat de gegevens over alle betrokken voorouders nooit zijn ingezien door een persoon. Alleen het afgeleide gegeven ‘Familierechtelijk beletsel’ is gezien.

In de wetgeving wordt het systeem dat dit gegeven afleid niet gezien als actor. Het systeem handelt juridisch uit naam van de ambtenaar burgerlijke stand. En dus zullen we hoogst waarschijnlijk moeten loggen dat gegevens over de betrokken voorouders geraadpleegd zijn. Vanuit het perspectief van de burger lijkt dit wat overdreven. Er hebben geen mensen gekeken naar de gegevens. We zien een soortgelijk patroon later terug bij cases over volledige geautomatiseerde processen. Bijvoorbeeld bij cases in het hoofdstuk Leveren van gegevens. Bovenstaande dilemma is verwoord in vraagstuk V3934.

Ad 2. In deze situatie zijn de gegevens van de voorouders wel geraadpleegd en zullen deze dus allemaal gelogd moeten worden.

Bijzondere vraagstukken direct gerelateerd aan het GBA

Een uitzonderlijke situatie vormt de zogenaamde persoonskaart binnen de BRP (GBA). Op deze kaart komen gegevens voor van ouders, kinderen en partners (gerelateerden genoemd).

Vanuit de geest van de AVG zou je verwachten dat je het raadplegen van dergelijke gegevens moet loggen als gegevens ‘van de gerelateerde zelf’. Dat ze afkomstig zijn van de persoonskaart van iemand anders lijkt functioneel niet relevant. Of de Wet BRP en de AVG hier uitgelijnd zijn is ons niet bekend. N.B. Verder uitzoeken van dit issue valt buiten de scope van dit project.

Om het nog complexer te maken kunnen de gegevens op de persoonskaart over een gerelateerde bedoeld en onbedoeld afwijken van de gegevens die te vinden zijn bij de gerelateerde zelf. Dit wordt fenomeen wordt ook wel asymmetrie in relaties of multi-realiteit genoemd en treedt bijvoorbeeld op als een kind een geslachtswijziging van de ouder niet wil terug zien bij zijn/haar eigen persoonsgegevens. Aangezien het log bedoeld is om gegevens ‘te duiden’ en niet bestemd is om gegevens ‘te reconstrueren’ laten we dit aspect buiten beschouwing (B5469).