API voor opslag en ontsluiting van zaaktype-catalogi, zaaktypen en onderliggende typen.
De API ondersteunt het opslaan en naar andere applicaties ontsluiten van zaaktype-catalogi met zaaktypen. Deze gegevens kunnen door applicaties worden gebruikt om voor zaken van een bepaald type de juiste gegevens (statustypen, resultaattypen, informatieobjecttypen, etc.) te bepalen. Applicaties die gebruik maken van deze zaaktypegegevens zijn bijvoorbeeld een zaakafhandelcomponent, een VTH-applicatie of een subsidie-applicatie. Opslag van zaaktypegegevens vindt plaats conform het informatiemodel ZTC.
De Catalogi API implementeert het informaitemodel ImZTC versie 2.2. Voor meer informatie over het ImZTC versie 2.2 zie GEMMA Online
Referentie-implementatie Catalogi API
De release notes van de versies staan beschreven op deze pagina.
De known issues van de versies staan beschreven op deze pagina.
Versie | Release datum | API specificatie |
---|---|---|
1.3.1 | 26-09-2023 | ReDoc, Swagger |
1.2.1 | 26-09-2023 | ReDoc, Swagger |
1.3.0 | 22-08-2023 | ReDoc, Swagger |
1.2.0 | 19-12-2022 | ReDoc, Swagger |
1.1.0 | 24-05-2021 | ReDoc, Swagger |
1.0.0 | 2019-11-18 | ReDoc, Swagger |
Zaaktypecatalogi (ZTC) MOETEN aan twee aspecten voldoen:
de ZTC openapi.yaml
MOET volledig geïmplementeerd zijn.
het run-time gedrag beschreven in deze standaard MOET correct geïmplementeerd zijn.
Het ZTC haalt informatie uit selectielijsten en de Gemeentelijke Selectielijst
Alle operaties beschreven in openapi.yaml
MOETEN ondersteund worden en tot hetzelfde resultaat leiden als de
referentie-implementatie van het ZTC.
Het is NIET TOEGESTAAN om gebruik te maken van operaties die niet beschreven staan in deze OAS spec, of om uitbreidingen op operaties in welke vorm dan ook toe te voegen.
Bepaalde gedrageningen kunnen niet in een OAS spec uitgedrukt worden omdat ze businesslogica bevatten. Deze gedragingen zijn hieronder beschreven en MOETEN zoals beschreven geïmplementeerd worden.
Zaaktype
(ztc-001)Het attribuut Zaaktype.selectielijstProcestype
MOET een URL-verwijzing naar
de Procestype
resource in de selectielijst-API zijn, indien ingevuld.
Resultaattype
(ztc-002)Het attribuut Resultaattype.resultaattypeomschrijving
MOET een URL-verwijzing
naar de Resultaattypeomschrijving
resource in de referentielijsten-API zijn.
Het ZTC MOET de waarde van Resultaattypeomschrijving.omschrijving
ontsluiten
(uit de selectielijst) als alleen-lezen attribuut
Resultaattype.omschrijvingGeneriek
.
Het attribuut Resultaattype.selectielijstklasse
MOET een URL-verwijzing zijn
naar de Resultaat
resource in de selectielijst-API. Tevens MOET dit
resultaat
horen bij het procestype
geconfigureerd op
Resultaattype.zaaktype.selectielijstProcestype
.
Indien Resultaattype.archiefnominatie
niet expliciet opgegeven wordt, dan
MOET het ZTC deze afleiden uit Resultaat.waardering
van de
selectielijstklasse.
Indien Resultaattype.archiefactietermijn
niet expliciet opgegeven wordt, dan
MOET het ZTC deze afleiding uit Resultaat.bewaartermijn
van de
selectielijstklasse.
Resultaattype.brondatumArchiefprocedure
Het groepattribuut Resultaattype.brondatumArchiefprocedure
parametriseert
het bepalen van de brondatum
voor de archiefactietermijn
van een zaak. Deze
parametrisering is aan validatieregels onderhevig:
Resultaattype.brondatumArchiefprocedure.afleidingswijze
(ztc-003):
afgehandeld
zijn indien de selectielijstklasse
als procestermijn nihil
heefttermijn
zijn indien de selectielijstklasse
als procestermijn ingeschatte_bestaansduur_procesobject
heeftResultaattype.brondatumArchiefprocedure.datumkenmerk
(ztc-004)
eigenschap
, zaakobject
of ander_datumkenmerk
isResultaattype.brondatumArchiefprocedure.einddatumBekend
(ztc-005)
afgehandeld
of
termijn
isResultaattype.brondatumArchiefprocedure.objecttype
(ztc-006)
zaakobject
of ander_datumkenmerk
isResultaattype.brondatumArchiefprocedure.registratie
(ztc-007)
ander_datumkenmerk
isResultaattype.brondatumArchiefprocedure.procestermijn
(ztc-008)
termijn
isAls er geen procestermijn gezet is (lege waarde), wat typisch het geval is als
de archiefactie bewaren
betreft, dan MOETEN alle waardes voor de
afleidingswijze mogelijk zijn. De procestermijn kan voor praktische redenen
geïnterpreteerd worden als de waarde 0.
De resources Zaaktype
, InformatieObjecttype
en Besluittype
bevatten het veld concept
,
indien dit veld aangemerkt is als true
, dan betreft het een niet-definitieve versie van
het objecttype. Deze versie mag niet buiten de Catalogi API gebruikt mag worden.
Dat betekent dat je geen zaken van een ZaakType
dat niet definitief is, mag aanmaken.
Om de versie van een objecttype definitief te maken (“publiceren”), bestaat er een publish
operatie.
Dit is de tegenhanger van het attribuut concept
, dus na publiceren heeft concept
de waarde false
. De datum beginGeldigheid is reeds gezet bij het aanmaken en/of het eventueel aanpassen van de concept versie en bepaalt vanaf het moment van publiceren vanaf welke datum objecten van de gepubliceerde versie aangemaakt mogen worden.
Het is dus mogelijk om een nieuwe versie van bijvoorbeeld een zaaktype aan te maken en deze te publiceren met een datum beginGeldigheid in de toekomst. Een dergelijke versie van een zaaktype kan dan niet meer gewijzigd worden (tenzij met een (correctie)) dus het verdient aanbeveling dit tot een minimum te beperken.. Daarnaast is het van belang de datum eindGeldigheid van de voorgaande versie van het object te zetten met een waarde die 1 dag minder is dan de datum beginGeldigeid van de gepubliceerde versie.
Bovendien gelden er beperkingen op verdere acties die uitgevoerd kunnen worden op dit objecttype en gerelateerde objecttype via de API.
concept=false
(ztc-009):
Beperkingen voor objecttypen gerelateerd aan een objecttype met concept=false
(ztc-010):
Het objecttype mag NIET: * geheel bijgewerkt worden (PUT) m.u.v een (correctie) * deels bijgewerkt worden (PATCH) of een (correctie) * verwijderd worden (DELETE)
Voor ZaakType-InformatieObjectType
gelden bovenstaande regels (ztc-010) alleen in het geval waarbij zowel het ZaakType
als het InformatieObjectType
concept=False
hebben
Aangepast in versie 1.3.0
* Beperkingen die gelden voor objecttypen die NIET gerelateerd zijn aan een objecttype met concept=false
(ztc-011):
* Er mag GEEN nieuw objecttype aangemaakt worden met een relatie naar een objecttype met concept=false
(create)
* Er mag GEEN nieuwe relatie worden gelegd tussen een objecttype en een objecttype met concept=false
(update, partial_update)
* Voor ZaakType-InformatieObjectType
gelden bovenstaande regels (ztc-011) alleen in het geval waarbij zowel het ZaakType
als het InformatieObjectType
concept=False
hebben
Vanwege de aard van de Catalogi API wordt onderscheid gemaakt tussen lees consumers
en schrijf consuners
. Onderstaande regels (ztc-11a, ztc-11b en ztc-11c) zijn van toepassing voor zgn schrijf consumers
. Met een schrijf consumer
wordt de beheer module voor de Zaaktype Catalogus bedoeld.
De volgende regels gelden voor Zaaktype en daaraan gerelateerde objecttypen Statustypen, Roltypen, Eigenschappen, Zaakobjecttypen, ResultaatTypen en ZaaktypeInformatieobjecttypen. Dit betreft het groene gedeelte in bovenstaande afbeelding. (ztc-011a):
concept=false
(create)concept=false
(update, partial_update)concept=false
. Hiervoor dient een nieuw(e versie van een) Zaaktype met gerelateerde typen gemaakt te worden.De volgende regels gelden voor Besluittype. Dit betreft het rode gedeelte in bovenstaande afbeelding. (ztc-011b):
De volgende regels gelden voor Informatieobjecttype. Dit betreft het blauwe gedeelte in bovenstaande afbeelding. (ztc-011c):
concept=false
aan te maken vanuit een ZaaktypeInformatieobjecttype of Besluittype.ZaakType
(ztc-012)Een ZaakType
mag alleen gepubliceerd worden als alle gerelateerde BesluitType
n en InformatieObjectType
n concept=false
hebben (dus gepubliceerd zijn). Als er geprobeerd wordt om een ZaakType
te publiceren terwijl er relaties zijn met BesluitType
n of InformatieObjectType
n die concept=true
hebben, dan dient er een HTTP 400 teruggegeven te worden door de API
Het is NIET TOEGESTAAN dat objecttypen relaties hebben over verschillende catalogi heen. Zelfs als de catalogi hetzelfde zijn maar op verschillende endpoints worden aangeboden mogen de relaties niet door elkaar gelegd worden.
Voorbeeld: Een Zaaktype
in Catalogus
X mag geen Statustype
hebben uit
Catalogus
Y. Een Zaaktype
in Catalogus
X op endpoint https://www.foo.bar/
mag geen Statustype
hebben uit Catalogus
X op endpoint
https://www.example.com
.
Nieuw in versie 1.2.0
Ondanks dat een versie van Roltype, Statustype, Eigenschap, Zaakobjecttype en Resultaattype nog steeds één op één aan een versie van een Zaaktype gekoppeld zijn zijn de attributen beginGeldigheid en eindGeldigheid ook aan die objecttypen toegevoegd. Deze velden bevatten de afgeleide waarden van de beginGeldighied en eindGeldigheid van het bijbehorende Zaaktype.
De betekenis van de attributen is: beginGeldigheid : De datum waarop de versie van het object geldig is geworden eindGeldigheid : De laatste datum waarop de versie van het object geldig is.
De versie van het object is dus geldig van beginGeldigheid tot en met eindGeldigheid.
Daarnaast kennen objecten ook nog de datumvelden beginObject en eindObject. Dit zijn respectievelijk de geboortedatum en overlijdensdatum van het object. Oftewel de datum waarop het object voor het eerst gebruikt kon worden en de datum waarom het object voor het laatst gebruikt kon worden.
Bij het aanmaken van een nieuwe versie van een Roltype, Statustype, ResultaatType, Eigenschap of Zaakobjecttype wordt een meegegeven beginGeldigheid gevalideerd tegen de beginGeldigheid en versieDatum van het bijbehorende Zaaktype. Deze MOETen overeenkomen. Wordt de beginGeldigheid niet meegegeven wordt de beginGeldigheid van het Zaaktype overgenomen.
Nieuw in versie 1.1.0
De Catalogi API moet HTTP-Caching ondersteunen op basis van de ETag
header. In
de API spec staat beschreven voor welke resources dit van toepassing is.
De ETag
MOET worden berekend op de JSON-weergave van de resource.
Verschillende, maar equivalente weergaves (bijvoorbeeld dezelfde API ontsloten
wel/niet via NLX) MOETEN verschillende waarden voor de ETag
hebben.
Indien de consumer een HEAD
verzoek uitvoert op deze resources, dan MOET de
provider antwoorden met dezelfde headers als bij een normale GET
, dus
inclusief de ETag
header. Er MAG GEEN response body voorkomen.
Indien de consumer gebruik maakt van de If-None-Match
header, met één of
meerdere waarden voor de ETag
, dan MOET de provider antwoorden met een
HTTP 304
bericht indien de huidige ETag
waarde van de resource hierin
voorkomt. Als de huidige ETag
waarde hier niet in voorkomt, dan MOET de
provider een normale HTTP 200
response sturen.
Nieuw in versie 1.2.0
Het kan voorkomen dat een versie van een object in gebruik is en fouten bevat. Normaal gesproken moet dan van dat object een nieuwe versie gemaakt worden maar die wijzigingen hebben dan geen effect op zaken, informatieobjecten of besluiten die reeds aangemaakt zijn. Daarom is het mogelijk om onder bepaalde omstandigheden correcties aan te brengen. Dit kan dan met een expliciete scope: geforceerd-bijwerken.
De voorwaarden waaronder een correctie uitgevoerd mag worden zijn:
Nieuw in versie 1.3.0
Wanneer de ZRC of DRC met respectievelijk de scopes zaken.lezen of documenten.lezen de ZTC raadplegen moet de provider deze verzoeken behandelen alsof de scope catalogi.lezen gebruikt is.