Documenten API

API voor opslag en ontsluiting van documenten en daarbij behorende metadata.

De API ondersteunt het opslaan en naar andere applicaties ontsluiten van informatieobjecten (in de ‘volksmond’: documenten). De component slaat deze gestructureerd en voorzien van de benodigde metadata op en stelt applicaties in staat deze te wijzigen, te verwijderen en aan de hand van een aantal zoekcriteria op te vragen. Opslag vindt plaats conform het informatie-objecten-gedeelte van het RGBZ.

Gegevensmodel

Een informatieobject is een generiekere term voor het veelgebruikte begrip document dat beperkter van reikwijdte is.

Een informatieobject kan van alles zijn, ongeacht aard en vorm: een tekstverwerkingsdocument, een papieren brief, een webpagina, een landkaart, een foto, een geluidsopname, een dataset, een blog, etc.

Enkelvoudige en samengestelde informatieobjecten

Vooralsnog ondersteunt de Documenten API alleen enkelvoudige informatieobjecten. Een e-mail met drie bijlagen of een verzoek met bijbehorende CAD-tekening en Excel spreadsheet kan worden beschouwd als een samengesteld informatieobject. Mogelijk dat dit objecttype in de toekomst nog wordt toegevoegd aan deze API.

Relatie met zaken en besluiten

Een informatieobject kan tot meer dan één zaak behoren en een zaak kan meer dan één informatieobjecten bevatten. De relatie tussen zaak en informatieobject is vastgelegd in zaakinformatieobject (Zaken API) en objectinformatieobject (Documenten API), waarbij zaakinformatieobject leidend is.

Een besluit kan vastgelegd zijn in een informatieobject. De relatie tussen besluit en informatieobject is vastgelegd in besluitinformatieobject (Besluiten API) en objectinformatieobject (Documenten API), waarbij besluitinformatieobject leidend is.

Opslaan van bestanden

In versie 1.0.x van de API moet het bestand base64-encoded opgeslagen worden in het attribuut inhoud. De omvang mag 4GB groot zijn. Hou hierbij rekening met de overhead van base64, die, in worst-case scenario’s, ongeveer 33% bedraagt . Dit betekent dat bij een limiet van 4GB het bestand maximaal ongeveer 3GB groot mag zijn.

Uploaden van bestanden

Binnen deze API bestaan een aantal endpoints die binaire data ontvangen, al dan niet base64-encoded. Webservers moeten op deze endpoints een minimale request body size van 4.0 GiB ondersteunen. Dit omvat de JSON van de metadata EN de base64-encoded bestandsdata. Hou hierbij rekening met de overhead van base64, die ongeveer 33% bedraagt in worst-case scenario’s. Dit betekent dat bij een limiet van 4GB het bestand maximaal ongeveer 3GB groot mag zijn.

Nieuw in versie 1.1.0

Bestanden kunnen groter zijn dan de hierboven genoemde 3GB. In dat geval is het mogelijk om het bestand in delen op te splitsen en in delen toe te voegen. Om dit te doen moet de consumer:

  • Het INFORMATIEOBJECT aanmaken in de API, waarbij de totale bestandsgrootte meegestuurd wordt en de inhoud leeggelaten wordt. De API antwoordt met een lijst van BESTANDSDEELen, elk met een volgnummer en bestandsgrootte. De API lockt tegelijkertijd het INFORMATIEOBJECT.
  • Het bestand opsplitsen: ieder BESTANDSDEEL moet de bestandsgrootte hebben zoals dit aangegeven werd in de response bij 1.
  • Voor elk stuk van het bestand de binaire data naar de overeenkomstige BESTANDSDEEL-url gestuurd worden, samen met het lock ID.
  • Het INFORMATIEOBJECT unlocken. De provider valideert op dat moment dat alle bestandsdelen correct opgestuurd werden, en voegt deze samen tot het resulterende bestand.
  • Het bijwerken van een INFORMATIEOBJECT heeft een gelijkaardig verloop.

De 1.0.x manier van uploaden is ook beschikbaar voor kleine(re) bestanden die niet gesplitst hoeven te worden. Het is echter niet verplicht om deze manier te blijven gebruiken voor bestanden kleiner dan 3GB. Ook dan mag de hierboven beschreven manier met bestandsdelen gebruikt worden.

Nieuw in versie 1.1.0 Afhankelijk van de omvang van het bestand wordt de inhoud van het informatieobject als volgt opgeslagen:

  • omvang 0: het attribuut inhoud blijft leeg
  • kleine omvang: in het attribuut inhoud.
  • grote omvang: via aparte bestandsdelen

Archief- en dossiervorming

Alle informatieobjecten van de zaak vormen het zaakarchief, de informatieobjecten en zaakkenmerken samen vormen het zaakdossier.

Gegevensmodel Documenten API 1.0.0

Gegevensmodel Documenten API 1.1.0

Verzoekinformatieobjecten

Nieuw in versie 1.1.0 Een verzoek kan onderbouwd worden met één of meer informatieobjecten. De relatie tussen verzoek en informatieobject is vastgelegd in verzoekinformatieobject (Verzoeken API) en objectinformatieobject (Documenten API), waarbij verzoekinformatieobject leidend is.

Verzending

Nieuw in versie 1.2.0 De relatie klasse Verzending legt vast aan welke Betrokkene een Informatieobject verzonden is of van welke Betrokkene een Informatieobject ontvangen is. Om altijd te kunnen achterhalen naar/van welk adres een Informatieobject verzonden of ontvangen is moet dit adres ook worden vastgelegd. Immers, wanneer alleen verwezen wordt naar het adres waarop iemand ingeschreven staat verandert dit gegeven wanneer deze persoon verhuist of de geregistreerde gegevens bijgewerkt worden. Door het adres vast te leggen in Verzending is altijd te achterhalen naar/van welk adres een Informatieobject verstuurd/ontvangen is.

Een Enkelvoudiginformatieobject kan meer dan één maal verzonden worden maar een Verzending is altijd slechts naar één adres. De waarde van aardrelatie is dan geadresseerde. Onder een adres wordt verstaan één van onderstaande gegevens:

  • binnenlandsCorrespondentieadres
  • buitenlandsCorrespondentieadres
  • correspondentiePostadres
  • faxnummer
  • emailadres
  • mijnOverheid
  • telefoonnummer

Het is dus niet mogelijk om in een Verzending bijvoorbeeld zowel een emailadres als mijnOverheid of een correspondentiePostadres aan te geven, dit zijn immers meerdere adressen. In dat geval dienen evenzovele Verzendingen aangemaakt te worden als er verschillende adressen gebruikt zijn.

Een Enkelvoudiginformatieobject kan ook slechts van één adres ontvangen worden. De waarde van aardrelatie is dan afzender. Wanneer een Informatieobject ontvangen en geregistreerd wordt zal dit informatieobject als nieuw informatieobject geregistreerd worden. Daarom zal de relatie tussen een Enkelvoudiginformatieobject en een Verzending in geval van ontvangen (en er dus een afzender geregistreerd wordt) een 1 op 1 relatie zijn.

Het attribuut richting uit de relatieklasse ZaaktypeInformatieobjecttype en de attributen ontvangstdatum en verzenddatum uit Einkelvoudiginformatieobject zijn hiermee overbodig en deprecated geworden.

Specificatie van de Documenten API

Referentie-implementatie Documenten API

Releasenotes

De releasenotes van de versies staan beschreven op deze pagina

Releases

Versie Releasedatum API specificatie
1.5.0 14-03-2024 ReDoc, Swagger
1.4.3 27-10-2023 ReDoc, Swagger
1.4.2 26-09-2023 ReDoc, Swagger
1.3.2 26-09-2023 ReDoc, Swagger
1.2.5 26-09-2023 ReDoc, Swagger
1.4.1 29-08-2023 ReDoc, Swagger
1.3.1 29-08-2023 ReDoc, Swagger
1.2.4 29-08-2023 ReDoc, Swagger
1.4.0 22-08-2023 ReDoc, Swagger
1.3.0 29-03-2023 ReDoc, Swagger, Diff
1.2.0 19-12-2022 ReDoc, Swagger, Diff
1.1.0 24-05-2021 ReDoc, Swagger, YAML, JSON, Diff
1.0.1 2019-12-16 ReDoc, Swagger, YAML, Diff
1.0.0 2019-11-18 ReDoc, Swagger

Specificatie van gedrag

Documenten APIsen (DRC) MOETEN aan twee aspecten voldoen:

  • de DRC openapi.yaml MOET volledig geïmplementeerd zijn.

  • het run-time gedrag beschreven in deze standaard MOET correct geïmplementeerd zijn.

OpenAPI specificatie

Alle operaties beschreven in openapi.yaml MOETEN ondersteund worden en tot hetzelfde resultaat leiden als de referentie-implementatie van het DRC.

Het is NIET TOEGESTAAN om gebruik te maken van operaties die niet beschreven staan in deze OAS spec, of om uitbreidingen op operaties in welke vorm dan ook toe te voegen.

Run-time gedrag

Bepaalde gedrageningen kunnen niet in een OAS spec uitgedrukt worden omdat ze businesslogica bevatten. Deze gedragingen zijn hieronder beschreven en MOETEN zoals beschreven geïmplementeerd worden.

Gewijzigd in 1.3.0

Valideren informatieobjecttype op de EnkelvoudigInformatieObject-resource (drc-001)

Bij het aanmaken (enkelvoudiginformatieobject_create) of bewerken (enkelvoudiginformatieobject_update, enkelvoudiginformatieobject_partial_update) MOET de URL-referentie naar het informatieobjecttype gevalideerd worden op het bestaan. Indien het ophalen van het informatieobjecttype niet (uiteindelijk) resulteert in een HTTP 200 status code, MOET het DRC antwoorden met een HTTP 400 foutbericht.

De provider MOET tevens valideren dat het opgehaalde informatieobjecttype een informatieobjecttype is conform de geldige Catalogi API specificatie.

overgenomen uit de openapi.yaml

Daarnaast MOET de provider valideren dat het opgehaalde ‘informatieobjecttype’ ‘concept = false’ is. Indien het opgehaalde ‘informatieobjecttype’ niet ‘concept = false’ is MOET de DRC antwoorden met een HTTP 400 foutbericht.

Valideren object op de ObjectInformatieObject-resource (drc-002)

Bij het aanmaken (objectinformatieobject_create) MOET de URL-referentie naar het object gevalideerd worden op het bestaan. Indien het ophalen van het object niet (uiteindelijk) resulteert in een HTTP 200 status code, MOET het DRC antwoorden met een HTTP 400 foutbericht.

(TODO: valideren dat het van het type object_type is -> validatie aanscherpen)

Valideren uniciteit combinatie object en informatieobject op de ObjectInformatieObject-resource (drc-003)

Er MOET gevalideerd worden dat de combinatie object en informatieobject niet eerder voorkomt. Indien deze al bestaat, dan MOET het DRC antwoorden met een HTTP 400 foutbericht.

Valideren bestaan relatie tussen object en informatieobject in de bron (drc-004)

Er MOET gevalideerd worden dat de relatie tussen het object en het informatieobject al bestaat in de bron van het object. De bron van het informatieobject is bekend door de eerdere validaties op deze URL. De API-spec van het bron register voorziet in query-parameters om het bestaan te kunnen valideren.

Statuswijzigingen van informatieobjecten (drc-005)

Wanneer InformatieObject.ontvangstdatum een waarde heeft, dan zijn de waarden in bewerking en ter vaststelling voor InformatieObject.status NIET TOEGESTAAN. Indien een dergelijke status gezet is voor de verzenddatum opgegeven wordt, dan moet de API een HTTP 400 foutbericht geven met status als veld in de invalid-params. De client MOET dan ontvangstdatum leeg laten of eerst de status wijzingen.

Gebruiksrechten op informatieobjecten (drc-006)

Indien er geen gebruiksrechtenvoorwaarden van toepassing zijn op een informatieobject, dan moet InformatieObject.indicatieGebruiksrechten op de waarde false gezet worden. Indien de voorwaarden (nog) niet bekend zijn, dan moet de indicatie op null gezet worden.

Om de indicatie op true te zetten, MOET je de resource Gebruiksrechten aanmaken in de API. Providers MOETEN bij het aanmaken van gebruiksrechten voor een informatieobject de indicatieGebruiksrechten van dat informatieobject op true zetten.

Indien de laatste gebruiksrechten op een informatieobject verwijderd worden, dan MOET de indicatie weer op null gezet worden.

Vertrouwelijkheidaanduiding van een informatieobject (drc-007)

Indien de client een vertrouwelijkheidaanduiding meegeeft bij het aanmaken of bewerken van een informatieobject, dan MOET de provider deze waarde toekennen. Indien de client deze niet expliciet toekent, dan MOET deze afgeleid worden uit InformatieOject.InformatieObjectType.vertrouwelijkheidaanduiding.

Een InformatieOject response van de provider MOET altijd een geldige waarde voor vertrouwelijkheidaanduiding bevatten. Een client MAG een waarde voor vertrouwelijkheidaanduiding meesturen.

Archiveren

Vernietigen van informatieobjecten (drc-008)

Een EnkelvoudigInformatieObject MAG ALLEEN verwijderd worden indien er geen ObjectInformatieObject-en meer aan hangen. Indien er nog relaties zijn, dan MOET het DRC antwoorden met een HTTP 400 foutbericht

Bij het verwijderen van een EnkelvoudigInformatieObject MOETEN het EnkelvoudigInformatieObject en gerelateerde objecten daadwerkelijk uit de opslag verwijderd worden. Zogenaamde “soft-deletes” zijn NIET TOEGESTAAN. Onder gerelateerde objecten wordt begrepen:

  • gebruiksrechten - de gebruiksrechten die horen bij het EnkelvoudigInformatieObject.
  • audittrail - de geschiedenis van het object.

Locken en unlocken van documenten (drc-009)

Bij het bijwerken van InformatieObject (enkelvoudiginformatieobject_update, enkelvoudiginformatieobject_partial_update) MOET eerst een lock verkregen worden. De consumer voert de enkelvoudiginformatieobject_lock operatie uit, waarbij het DRC MOET antwoorden met een niet-te-raden lockId. Het DRC MOET vervolgens alle schrijf-operaties blokkeren tenzij het correcte lockId meegegeven is.

Het DRC MOET geforceerd unlocken toelaten door ‘administrators’. Dit zijn applicaties die de scope documenten.geforceerd-unlock hebben. Deze consumers MOETEN het lockId weglaten indien ze geforceerd unlocken.

Bijwerken van documenten (drc-010)

overgenomen uit de openapi.yaml

Bij het werken wordt gevalideerd of:

  • Een correcte lock waarde aanwezig is (zie (drc-009)

gewijzigd in 1.4.0

  • De status NIET definitief is

gewijzigd in 1.3.0

  • Het informatieobjecttype niet gewijzigd wordt

Wanneer aan één of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan MOET het DRC antwoorden met een HTTP 400 foutbericht.

toegevoegd in 1.4.0

Reikwijdte expand parameters (drc-011)

Indien een verzoek één of meer expand parameters bevat MOET deze parameter alleen informatie uit de Documenten API of gerelateerde informatie uit de Catalogi API bevatten. Indien een expand parameter om informatie uit andere bronnen vraagt moet een foutmelding (http 406?) worden teruggegeven.

Diepte uitvoeren expand parameters (drc-012)

Indien een verzoek één of meer expand parameters bevat MOET de expand niet dieper gaan dan maximaal 3 niveaus diep. Wanneer een consumer een diepere expand opgeeft MOET het antwoord maximaal de 3 niveaus diep gaan. Hiermee kan de volgende informatie in een response opgenomen worden:

Enkelvoudiginformatieobject
    ....
	informatieobjectype
        ...
		omschrijvingGeneriek
			informatieobjecttypeOmschrijvingGeneriek

Expand parameter onderdeel van opgevraagde resource (drc-013)

Indien een verzoek één of meer expand parameters bevat MOET het attribuut onderdeel zijn van de opgevraagde resource. Indien een expand parameter geen geldig attribuut is van de opgevraagde resource moet een foutmelding (http 404) worden teruggegeven.

Gedrag bij fouten in expand parameters (drc-014

Op een verzoek MOET een geldige response zoals deze opgevraagd is opleveren. Indien een verzoek één of meer expand parameters bevat MOET ook de te expanderen informatie opgehaald en teruggegeven kunnen worden. Indien geen geldige response kan worden teruggegeven moet een foutmelding (http 404) worden teruggegeven.

HTTP-Caching

Nieuw in versie 1.1.0

De Documenten API moet HTTP-Caching ondersteunen op basis van de ETag header. In de API spec staat beschreven voor welke resources dit van toepassing is.

De ETag MOET worden berekend op de JSON-weergave van de resource. Verschillende, maar equivalente weergaves (bijvoorbeeld dezelfde API ontsloten wel/niet via NLX) MOETEN verschillende waarden voor de ETag hebben.

Indien de consumer een HEAD verzoek uitvooert op deze resources, dan MOET de provider antwoorden met dezelfde headers als bij een normale GET, dus inclusief de ETag header. Er MAG GEEN response body voorkomen.

Indien de consumer gebruik maakt van de If-None-Match header, met één of meerdere waarden voor de ETag, dan MOET de provider antwoorden met een HTTP 304 bericht indien de huidige ETag waarde van de resource hierin voorkomt. Als de huidige ETag waarde hier niet in voorkomt, dan MOET de provider een normale HTTP 200 response sturen.

Overige documentatie