Klantinteracties

B7271 - Naamgeving van historie-attributen

In de internationale literatuur wordt gesproken over:

  • Transaction time
  • Valid time

Transaction time

Transaction time geeft aan op welke moment een gegeven werd geregistreerd. In het Nederlands gebruiken we hiervoor de term ‘Tijdlijn Registratie’. We vermijden het gebruik van ‘Formele Historie’ omdat deze term minder duidelijk is.

Als attributen gebruiken we:

  • Geregistreerd op
  • Vervallen op

In een keten bestaan al snel meerdere tijdlijnen. Een voorbeeld:

  • De WOZ-waarde wordt door de gemeente vastgesteld en aangepast in het Gemeentelijk WOZ-register. De aangepaste waarde is Geregistreerd op tijdstip X.
  • De gegevens uit het Gemeentelijk WOZ-register worden overgenomen in de LV WOZ. Het LV WOZ kan nu een eigen Geregistreerd op opnemen: tijdstip X + 1.
  • De gegevens uit het LV WOZ worden ontvangen door de belastingdienst en daar opgeslagen. Ook hiervoor kan een eigen Geregistreerd op gebruikt worden: tijdstip X + 2. In dit voorbeeld is dus sprake van 3 naast registratie tijdlijnen die naast elkaar bestaan.

Valid time

Valid time geeft aan op welk moment een gegeven geldig is geworden. In het Nederlands gebruiken we hiervoor de term ‘Tijdlijn Geldigheid’. We vermijden het gebruik van ‘Materiele Historie’ omdat deze termijn minder duidelijk is.

Als attributen gebruiken we bijvoorkeur logische namen uit het domein. Zijn deze niet voorhanden dan gebruiken we:

  • Geldig vanaf
  • Geldig tot

Voorbeelden van logische namen uit het domein:

  • Geboortedatum als Geldig vanaf voor de gegevens over de geboorte.
  • Datum overlijden als Geldig vanaf voor de gegevens over het overlijden. (Merk op dat dit geen Geldig tot is.)

Overigen tijdlijnen

Er kunnen allerlei aanvullende tijdlijnen bestaan. Bijvoorbeeld om aan te geven wanneer iets besloten is. We spreken daar nog niets over af omdat deze nog niet voorkomen.